CD&V: “Afschaffen zomertijdregeling kan niet zonder Europese coördinatie”

26.03.2019 8:53

CD&V: “Afschaffen zomertijdregeling kan niet zonder Europese coördinatie”

Belangrijke opmerking

Meningen die hier zijn geuit zijn de meningen van de nationale delegatie en weerspiegelen niet altijd de mening van de Groep als geheel 

Video picture

Vanaf 2021 worden de halfjaarlijkse uurwissels afgeschaft.  Als blijkt dat de keuzes van de Europese lidstaten voor winter-of zomertijd té grote problemen zouden opleveren voor de interne markt, gaat alles mogelijk toch nog in de diepvries.

In september vorig jaar legde de Europese Commissie een voorstel op tafel dat vanaf 2019 komaf zou maken met de zomertijdregeling. Volgens dat voorstel zouden we eind maart dit jaar voor de laatste keer onze klok naar zomertijd zetten.  Lidstaten die toch liever wintertijd behouden, konden dan in oktober de laatste wissel naar de wintertijd maken.

Zo’n vaart zal het niet lopen. Bij de bespreking tussen lidstaten was het meteen duidelijk dat een dergelijke ongecoördineerde afschaffing, mogelijks zou leiden tot een lappendeken van tijdzones. En dat is nu net waar het Europees Parlement (maar ook de lidstaten zelf) steeds beducht voor waren.  Stoppen met het verzetten van de klok, ok. Maar laat ons alsjeblief voorkomen dat we Europa versnipperen en alle voordelen van de interne markt tenietdoen door een zootje aan uurwissels aan onze grenzen.

Volgens de regeling die het Europees Parlement vandaag goedkeurt, wordt het afschaffen van de uurwissels sowieso 2 jaar uitgesteld. Dat geeft tijd om in kaart te brengen welke tijdzones de lidstaten zouden kiezen en de gevolgen ervan te onderzoeken.  Standaard geldt de zomertijd dus vanaf 2021. Lidstaten die de wintertijd willen behouden, moeten dit voor 1 april 2020 melden. Daarna wordt een coördinatiemechanisme op gang getrokken (met een vertegenwoordiger van elke lidstaat en de Commissie) om de gevolgen van alle keuzes op de interne markt te onderzoeken. Indien de werking van de interne markt al te erg verstoord zou worden, kan dan nog steeds beslist worden om het afschaffen van de zomertijdregeling uit te stellen en een nieuw voorstel over de regeling uit te werken.

Belet: “Het afschaffen van de zomeruurregeling kan je niet in een vingerknip realiseren.  Permanente zomertijd lijkt bij sommige lidstaten aan te slaan, maar de massale deelname aan de enquête van de Commissie vorig jaar verbergt grote verschillen tussen de lidstaten. Verschillende lidstaten hebben al laten weten voorstander te zijn van een permanente wintertijd. Andere zien de tijdomschakeling zelfs liever helemaal niet verdwijnen.  Nog weer andere, zoals België en Nederland, willen hierover hun bevolking nog consulteren of coördineren met de buurlanden.”

“Het Europees Parlement heeft altijd gewaarschuwd voor de eventuele gevolgen die een lappendeken van tijdsregelingen zou hebben op de interne markt.  Uit de bespreking van de lidstaten, valt op te maken, dat die bezorgdheid terecht was. Een coördinatiemechanisme zoals vandaag werd goedgekeurd, moet daarop een antwoord bieden. Een andere piste is het voorstel terug naar de Commissie sturen, om het huiswerk nog eens over te doen, na deftige consultatie van de lidstaten én impactanalyse.” 

Vandenkendelaere: “De Europese burgers zijn hiervoor gewonnen en het Parlement ook. Ik mag hopen dat de lidstaten er nu geen zootje van maken. Dit kan een voorbeeld worden waarbij Europa op een heel praktisch dossier het verschil kan maken.  CD&V pleit al een tijd voor de afschaffing. Als je het wetenschappelijk onderzoek bekijkt, merk je namelijk één constante: de negatieve effecten van het klokverzetten wegen zwaarder door dan de positieve. Vooral voor baby’s, jonge kinderen en ouderen zorgt de halfjaarlijkse ingreep in hun bioritme voor gezondheidsproblemen. Ook in sectoren waar je het minder zou verwachten zijn de gevolgen significant: de melkveesector bijvoorbeeld spreekt van een omzetverlies van 10% door verminderde melkproductie. Het grote argument vóór het klokverzetten, nl. de energiebesparing, is achterhaald. Het werd dus tijd dat we dit reliek uit de jaren ’70 afschaften en de discussie voor eens en voor altijd beslechtten.”

Informatie voor de redacties

De EVP-Fractie is de grootste Fractie in het Europees Parlement met 217 EP-leden uit 28 lidstaten